Ongezonde
kindervoeding. Als het aan Foodwatch ligt mag daar geen reclame meer voor
gemaakt worden. Via een burgerinitiatief wil de consumentenorgansatie een wet
op verbod op kindervoeding bespreekbaar maken in Den Haag. Of dat uiteindelijk
leidt tot een daadwerkelijk verbod, zal heel lastig zijn, zo leert de recente
geschiedenis.
Foodwacht
De jacht op voedselfabrikanten is weer geopend. Dit keer door Foodwatch. De organisatie heeft een rapport uitgebracht onder de noemer ‘Kindermarketing: Onverantwoord en ongereguleerd’. Foodwatch testte 600 producten die speciaal gemaakt zijn voor kinderen. Uit de resultaten bleek 85% van de etenswaren te zoet, te vet en/of te zout te zijn. In hetzelfde rapport staat dat Nederlandse kinderen onvoldoende groenten zouden eten en in Europa bovendien de grootste frisdrankdrinkers zouden zijn.
Tegelijkertijd neemt de marketing van ongezonde producten
toe. Volgens Foodwatch begint de marketing van te zoete, te zoute en te vette
producten al vanaf de leeftijd van zes maanden. Daarom vindt Foodwatch dat de
overheid kinderen en ouders in bescherming moet nemen tegen de kindermarketing van
ongezonde producten.
Dat gebeurt door middel van een burgerinitiatief dat
uiteindelijk moet leiden tot een wet die de marketing voor ongezonde
kindervoeding moet gaan verbieden. Een onafhankelijke, externe partij zou moeten
omschrijven waaraan gezonde voedingsmiddelen moeten voldoen. Bij 40.000
handtekeningen wordt het besproken in Den Haag. De teller staat inmiddels op
eenvierde daarvan.
Eerdere initiatieven
Het hele verhaal over te dikke kinderen en een verbod op reclame van ongezonde producten is allesbehalve nieuw. Al sinds 2006 pleiten de Nederlandse Hartstichting en de Consumentenbond voor een dergelijk verbod. Zij presenteerden toen een voorstel voor regulering van reclame gericht op kinderen. Dat zelfregulering nietwerkt is wel duidelijk en bovendien kon het voorstel niet rekenen op weinig bijval.
Een jaar later was het de snoepreclame die aan banden gelegd
moest worden. Het Convenant Overgewicht onder leiding van Paul Rosenmöller
presenteerde enkele voorstellen, maar ook dat leverde niets op.
De mislukte pogingen uit het recente verleden leren dat het
zeer lastig is om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op de manier waarop
voedselfabrikanten reclame maken voor hun producten. Net als de voorstellen van
de Hartstichting, de Consumentenbond en het Convenant Overgewicht zal het
burgerinitiatief wellicht leiden tot een plek op de politieke agenda, maar uiteindelijk
toch in de prullenbak gelanden.
Reden hiervoor is dat politieke partijen in grote mate
beïnvloed worden door lobbyisten uit de voedselsector. Uit een aflevering vanZembla die eind februari werd uitgezonden blijkt hoe groot de macht van
lobbyisten is. De voedselindustrie weet ons telkens weer te verleiden om suiker
te eten. Hoe doen ze dat? ‘De suikerlobby begint er al mee te ontkennen dat het
slecht is’, is een veelzeggend citaat uit de aflevering.